Marius Kerrebijn

Marius Kerrebijn
Marius Kerrebijn
Volledige naam Marius Adriaan Herman Kerrebijn
Geboren 1 oktober 1882
Overleden 15 juni 1930
Nevenberoep pianist
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Marius Adriaan Herman Kerrebijn (Den Haag, 1 oktober 1882 – aldaar, 15 juni 1930) was een Nederlands pianist en componist.

Levensloop

Hij was zoon van muzikant Abraham Kerrebijn en Femmetje Nachbar. Zijn eerste opleiding kreeg hij van zijn vader, stafmuzikant bij het orkest van de Grenadiers & Jagers onder leiding van François Dunkler jr.. Daarna volgde een opleiding aan de koninklijke muziekschool in zijn geboortestad. Hij kreeg er lessen van Ling en Carel Wirtz (muziektheorie, contrapunt en piano) en Henri Viotta (compositieleer). Hij studeerde er in december 1902 af en vertrok naar Berlijn om zijn studie te voltooien bij Friedrich Gernsheim en Ferruccio Busoni. Hij studeerde ook nog in Parijs. Hij trad vervolgens veelvuldig als solist op in binnen- en buitenland. Tijdens en na zijn actieve loopbaan gaf hij muzieklessen aan diverse scholen in Nederland.

Toen hij overleed was hij net (10 juni) getrouwd met Emma Anna (Pijnappel-)Opetz. Hij werd begraven op Nieuw Eykenduynen, alwaar in 1931 een gedenksteen op zijn graf werd geplaatst.[1]

Werk

Van zijn werken waren tijdens zijn leven enigszins bekend twee concertouvertures (waaronder opusnummer 4), Suite Duimelingetje opus 8, symfonisch gedicht Lux in tenebris opus 10 voor bariton, vrouwenkoor en orkest, Lied zonder woorden, een Elegie voor viool, een Legende voor viool en een Andante voor cello. De Suite en Lux in tenebris brachten het in respectievelijk 1913 en 1918 tot uitvoeringen door het Concertgebouworkest onder leiding van Willem Mengelberg met als zangsolist de bas-bariton Hendrik C. van Oort (1873-1953).[2] Ook ontbrak een pianoconcert (opus 20) niet, dat uitgevoerd werd door het Utrechts Stedelijk Orkest onder leiding van Evert Cornelis, als ook een strijkkwartet.

Bronnen, noten en/of referenties
  • J.H. Letzer: Muzikaal Nederland 1850-1910. Bio-bibliographisch woordenboek van Nederlandsche toonkunstenaars en toonkunstenaressen - Alsmede van schrijvers en schrijfsters op muziek-literarisch gebied, 2. uitgaaf met aanvullingen en verbeteringen. Utrecht: J. L. Beijers, 1913, 89
  • Onze Musici (1923)
  • Geïllustreerd muzieklexicon, onder redactie van Mr. G. Keller en Philip Kruseman, medewerking van Sem Dresden, Wouter Hutschenruijter (1859-1943), Willem Landré, Alexander Voormolen en Henri Zagwijn; uitgegeven in 1932/1949 bij J. Philips Kruseman, Den Haag; pagina 334
  • Jozef Robijns, Miep Zijlstra: Algemene muziek encyclopedie, Haarlem: De Haan, 1979-1984, ISBN 978-90-228-4930-9, deel 5, pagina 169
  • Foto van Marius Kerrebijn op RKD
  • Voorwaarts, 17 juni 1930, In memoriam

  1. Algemeen Handelsblad, 2 oktober 1931, Gedenksteen (vermoedelijk geruimd)
  2. Matthijs Vermeulen gaf een ironische analyse van Lux in tenebris in De Telegraaf van 28 januari 1918: Eere-Premie van Toonkunst - De zaak Mengelberg - Henri Zagwijn, Wijdingsnacht en Marius Kerrebijn, Lux in Tenebris. Gearchiveerd op 11 december 2019.
Bibliografische informatie